Munsell kleurenruimte


De balans van kleuren volgens Munsell

Nu we ons de kleurruimte als een continuüm kunnen voorstellen is het mogelijk om met kleuren te componeren en bepaalde kleurencombinaties uit te werken. We kunnen hiervoor terug vallen op ervaring of intuïtie, maar Munsell verschaft ons het inzicht hoe we kunnen nadenken over kleurencombinaties. Let wel, in zijn kleurenharmonie bestaan er geen ‘correcte’ combinaties maar worden de mogelijke combinaties getoond.
Alle kleurencombinaties zijn mogelijk maar we moeten rekening houden met hun toonwaarde en chroma om hen een bepaalde oppervlakte in een compositie toe te kennen. Het gewicht van een kleur bepaalt men door het getal van de toonwaarde te vermenigvuldigen met het getal van het chroma (value maal chroma ofwel: VxC).

Om kleuren te combineren in een compositie is het nodig om ons de kleurencirkel voor ogen te brengen zodat we de kleursoorten zien in relatie tot elkaar.

De kleuren in een schilderij kunnen monochroom, analoog, of, van elkaar verwijderd zijn.
Monochrome composities en analoge kleurenreeksen zijn altijd harmonisch; alle andere kleurencombinaties daarentegen moeten in balans gebracht worden om harmonisch te zijn.`

De monochrome compositie bestaat uit alle mogelijke tinten van eenzelfde kleursoort, bvb. voor de kleursoort rood kan men om uit alle toonwaarden en chroma’s van de kleur rood kiezen. Deze tinten rood kunnen we zonder verdere aandacht voor chroma en toonwaarde, noch voor de in beslag genomen oppervlakte van iedere tint, op de compositie gebruiken. Deze zal steeds harmonisch zijn.

Een analoge kleurenreeks noemen we die reeks kleuren die langs de omtrek van de kleurencirkel verloopt, (bvb.Y,YR, R, RP). Deze combinaties van kleuren werken samen doordat ze gelijkend zijn aan elkaar, bvb rood en oranje  zorgen voor natuurlijke overgangen doordat ze tegen elkaar aanleunen.

Om kleuren te combineren die niet analoog zijn en niet uit een enkele kleursoort bestaan, gebruiken we de bovenvernoemde formule van toonwaarde maal chroma (VxC). Vertrekkende vanuit de proporties tussen toonwaarde en chroma kan men het gewicht van een kleur als compositie-element bepalen.

Als voorbeeld nemen we een spannende kleurencombinatie, 5R4/3 en 5GY7/5.
De eerste kleur 5R4/3 (toonwaarde 4 maal chroma 3) heeft een gewicht van 12 punten (merk op dat de kleursoort hier 5R, er niet toe doet). De tweede kleur heeft een gewicht van 35 punten.

De oppervlakten die door de respectievelijke kleuren mogen ingevuld worden om elkaar te balanceren drukt men uit in een omgekeerde breuk 35/12, dit wil zeggen 35 delen 5R4/3 op 12 delen 5GY7/5.
Dit is het vertrekpunt voor de formulering van de kleurenharmonie en komt later aan bod in verdere blogs.

Het spannende in deze combinatie ligt in de afstand van de kleursoorten t.o.v elkaar op de kleurencirkel.
5R en 5GY liggen ver genoeg uit elkaar verwijdert om niet tot een groep van analoge kleuren gerekend te worden. Vaak zal de eerste keuze, als we vragen een kleur te kiezen voor een kleurencombinatie met rood een soort groen zijn. Deze keuze wordt ingegeven doordat men heeft geleerd dat groen en rood complementair zijn aan elkaar en daardoor elkaar versterken.  zouden we ook kunnen zeggen dat de keuze  groengeel een warme tint groen een interessante spanning kan betekenen in een bepaalde compositie.
Kleurencombinaties zijn altijd afhankelijk van het onderwerp en de bedoeling van het werk. Harmonieuze kleurenopstellingen zijn zeker geen formule voor goed werk en zijn weinig zeggend of zelfs saai te noemen.

Deze formulering van de kleurenharmonie  komt later terug aan bod in verdere blogs.

 

klik op de paginanummering hieronder voor het vervolg

Posted in Blog, Uncategorized and tagged , , , , , , , , , .

One Comment

  1. Pingback: Toonwaarden, inleiding - 21studio.be

Comments are closed.