Nog te doen, 16. A critical study of several antiquities from the point of view of m. corrugator supercilii and m. frontalis
A woman holding a small snake to her bare breast. The legendary queen of Egypt, Queen Cleopatra.
Duchenne voegt aan de wetenschappelijk studies ook een deel esthetische studies toe. Hij drukt zijn hoop uit dat deze aan de belangrijkste esthetische voorwaarden zouden voldoen: schoonheid van vorm, geassocieerd met nauwkeurigheid van gezichtsuitdrukking, houding en gebaar…
Hij zet nu een gans beeld in scène. Ook de handen, romp en armen, de ganse lichaamshouding spelen mee in een op te roepen expressie. Zijn eerste esthetische onderzoekingen gaan over de aardse en hemelse liefde. Hij verwijst hierbij ook naar enkele onderwerpen uit de kunstgeschiedenis (de dood van Cleopatra, de blik van Niobe, St Theresa).
Met platen 74 en 75 krijgen we een vrouw te zien die de sluier aanneemt, m.a.w. een vrouw die zich bekeert tot non en die tot het klooster toetreedt. We zien de uitdrukking van een herinnering en herkennen aan de andere kant dat het om een verdrietige herinnering gaat.
Met plaat 76 wordt dezelfde scène uitvergroot en verandert de betekenis ervan volledig. In plaats van een herinnering zien we hier volgens Duchenne een jonge vrouw die wordt verheven door haar vurig geloof, een combinatie van diepe smart en goddelijke extatische vreugde.
Platen 75 en 76 drukken twee nuances of gradaties van dezelfde passie uit, namelijk verdriet. De eerste drukt een berustend verdriet uit; de tweede toont een diepere kwelling.
Duchenne bespreekt in deze esthetische sectie telkens eerst de ganse pose om daarna het aangezicht los van de houding en los van de kostumering te bespreken.
De gezichten in dit gedeelte zullen op het eerste zicht een grimas laten zien wanneer we tegelijkertijd naar beide kanten van het gezicht kijken. Hij herhaalt dat we zorgvuldig een aangegeven deel bedekken, terwijl we naar de tegenovergestelde kant kijken.
*De conventie in alle bijschriften is dat ik de kant van het gezicht van het onderwerp aangeef, niet de kant van de foto zoals gezien door de lezer.
Over de persoon afgebeeld in Plaat 74, lezen we dat ze bijna blind was, (ze heeft al enkele jaren last van een bilaterale optische zenuwatrofie). Ze was patiënt bij Duchenne die haar toestand probeerde te verbeteren door middel van elektrisatie; ze was daardoor gewend geraakt aan de onaangename sensatie van deze behandeling.
( m. corrugator supercillii, zie O, Plaat 1) aan de linkerkant: omhoog gedraaide blik en lichte verlaging van de mondhoeken.
- Het ganse beeld: een non die haar gebeden zegt, met berustend lijden aan de linkerkant en alleen verdriet aan de rechterkant. Het licht dalen van de mondhoeken van de jonge vrouw en haar laterale kanteling van het hoofd voegt wanhoop toe.
Een bedroefd gebed, maar met berusting, bedek eerst het oog, de wenkbrauw en het voorhoofd aan de rechterzijde (links voor ons). Een enigszins verdrietig gebed, door het bedekken van dezelfde delen aan de linkerkant.
Door de daling van haar mondhoeken en zijdelingse kanteling van het hoofd wordt wanhoop toegevoegd aan het verdriet (meer over dit element van wanhoop bij verdere opmerkingen verderop).
- Alleen het hoofd: een pijnlijke of verdrietige herinnering, als we het oog en voorhoofd aan de linkerkant bedekken; Een enigszins droevige herinnering, door het bedekken van dezelfde delen aan de tegenovergestelde kant.
Duchenne zal deze pose ook vergelijken met plaat 21, we zien daar dezelfde uitdrukking, “een herinnering” bij de oude man, met aan de andere kant een verdrietig gezicht. Volgens Duchenne zien we bij de oude man meer vastberadenheid in zijn verdriet, zoals hierboven reeds gezegd zien we op plaat 75 bij de jonge vrouw wanhoop toegevoegd (door zijdelingse kanteling van het hoofd).
- Het ganse beeld: dezelfde non, met diepe smart links, en met goddelijke extatische vreugde rechts. “Als je het oog en het voorhoofd van de linkerkant bedekt, maakt het verdriet van haar gezicht (door het lichte dalen van de mondhoeken) je duidelijk dat ze haar dierbaarste geliefden niet zonder enig verdriet achterlaat. En als je het oog en het voorhoofd van de andere kant bedekt, zie je dat haar opoffering droevig is; je voelt dat het hart van de non, die misschien haar lieve moeder en familie verlaat, nog niet is verwelkt door de verheffing van religieuze gevoelens.”
Duchenne schrijft dat plaat 76 een nieuwe en nog meer verbijsterende demonstratie laat zien, een totaal veranderde uitdrukking. De kenmerken die eerder verdriet en pijn uitdrukten tonen nu in plaat 76 de hoogste, en meest heilige gelukzaligheid en goddelijke extase.
Door het oog, de wenkbrauw en het voorhoofd van de linkerzijde te bedekken, een uiterst droevig gebed.
Door het oog, de wenkbrauwen en het voorhoofd van de rechterzijde te bedekken, extatisch gebed met heilige extase van maagdelijke zuiverheid. - Het hoofd alleen: door de linkerzijde te bedekken, extreme smart, zonder religieus karakter, door de linkerzijde te bedekken (de wenkbrauw en het voorhoofd); extatische bewondering.
Aardse liefde, rechts en hemelse liefde, links.
Door de linkerhelft van het gezicht te bedekken, extase van de menselijke liefde;
Door de andere kant te bedekken. zachte vervoering van de goddelijke liefde (Duchenne verwijst hier naar de extase van St. Teresa) .
Rechts, elektrizering van m. depressor anguli oris (spier van droefheid, van walging, en complementair aan geweldadige gevoelens) (zie X, plaat 1);
Links, elektrisering van de spier van de lach, m. zygomaticus major (zie I, plaat 1); oogleden licht samengetrokken en blik licht lateraal gericht; een gemaniëreerde houding en overdreven naakte borstkas.
Beledigde blik, door de delen van het gezicht onder de neus te bedekken;
hooghartige blik, door de linkerkant van de onderste helft van het gezicht te bedekken;
spottende glimlach, door de rechterkant van de onderste helft van het gezicht te bedekken.
Verdere opmerkingen bij de platen.
(Lijnen en vormen)
Bij de oude man zien we rimpels, parallel aan de curve van de wenkbrauwen, zoals te zien is bij ouderdom (zie de linkerkant van Plaat 21), terwijl het voorhoofd van de jonge vrouw glad bleef (zie de rechterkant van Plaat 75). Dit zijn kenmerken die het leeftijdsverschil van de twee onderwerpen onderscheiden. In de sectie Niobe geeft Duchenne uitleg over dit… (stukje uitwerken)
Op Plaat 75 zijn de mond, de nasolabiale plooi en de mondhoeken in feite in rust, wat verdriet en rust toevoegt aan de uitdrukking, evenals een berusting en een lijden dat lijkt op Plaat 20 en 21. De lichte verlaging van de hoek van de mond, die natuurlijk is bij dit model (zie haar portret, Plaat 74), voegt slechts een beetje verdriet toe aan deze uitdrukking.
De halfopen mond, gecombineerd met de samentrekking van de wenkbrauwspier, m. corrugator supercilii, op Plaat 76 voegt een noot van scherp verdriet toe aan de uitdrukking van de non. Duchenne: “Als ik haar in deze pose zie, kan ik haar bijna horen huilen”. Plaat 76 bewijst dat in de uitdrukking van verdriet niets ooit de vorm kan vervangen die de wenkbrauw aanneemt onder invloed van de wenkbrauwspier, m. corrugator supercilii.
Noot* De centrale lijnen van Plaat 76 zijn minder zichtbaar dan op Plaat 75, omdat het achterover geworpen hoofd ze verduistert.
Een vergelijking met verdriet en extase zoals uitgewerkt in de kunst.
Duchenne zal behandelde gezichtsuitdrukkingen van verdriet en extase uit de kunst vergelijken met zijn eigen esthetische onderzoek. Hij bespreekt daartoe Guido Reni’s Cleopatra en de uitdrukking van verdriet bij Niobe (van???) en vergelijkt met de opstellingen van platen 75 en 76.
De extase die uitgedrukt wordt in het gezicht van Cleopatra komt volgens Duchenne niet overeen met het intense fysieke en spirituele verdriet dat zij zou moeten voelen. Cleopatra wordt op dit schilderij afgebeeld op het moment dat ze uit wanhoop zelfmoord pleegt door een adderbeet. Duchenne: “Bij het zien van dit mooie schilderij, dat iedereen kent, voelen we dat Cleopatra een intense fysieke en spirituele pijn moet lijden; maar verre van tekenen hiervan op haar gezicht te vinden, vinden we in plaats daarvan extase en geluk, vergelijkbaar met die uitgedrukt op de rechterhelft van Plaat 76.”
Hij voegt daaraan toe: (“Om de waarheid van deze opmerking beter te herkennen, zou het beter zijn om alleen naar Cleopatra’s hoofd te kijken).
Volgens Duchenne zou er een schets van ditzelfde hoofd door Reni in het Capitool Museum (in Rome) bestaan waarop wel een waarheidsgetrouwe uitdrukking van de wanhopige Cleopatra te zien is. “Ik heb in het Capitool Museum (in Rome) een schets van hetzelfde schilderij gezien, waar de wenkbrauwen schuin getekend zijn en die Cleopatra een mooie uitdrukking van verdriet geven.”
Die schets waarover Duchenne spreekt is niet te vinden in de database van het Capitool Museum in Rome. Wel een olieverfschets door Guido Reni met daarop de zelfmoord van Lucretia met een iets meer sprekende expressie van verdriet en wanhoop en een gelijkend onderwerp, (zie afbeelding hieronder).
Hieronder, de dood van Cleopatra uit de National Gallery Ireland waarop een duidelijker uitdrukking van de wanhopige Cleopatra te zien is. Hierboven: Guido Reni, Cleopatra, uit de National Gallery Ireland, Dublin

Met betrekking tot de uitdrukking van verdriet bij de Niobe merkt Duchenne dat hier de uitdrukking van verdriet in dit beeld onvolledig is. De opgetrokken wenkbrauw en de voorhoofdslijnen ontbreken er. Ze zouden de schoonheid van het gezicht zeker niet schaden, maar het volgens Duchenne “juist preciezer, natuurlijker en aantrekkelijker maken”. Hij vindt hiervoor bewijs terug in zijn eigen onderzoekingen en meer in zijn eigen esthetisch onderzoek.
Duchenne: “Ik heb eerder gezegd dat de bedroefde uitdrukking onvolledig is bij Niobe van Praxiteles, (hoofdstuk 16;), en dat het hoofd van de wenkbrauw geplooid zou moeten zijn. Dit is de actie van de spier van verdriet, van de wenkbrauwpier m. corrugator supercilii, op elke leeftijd (zie elke plaat gewijd aan de studie ervan), en dit feit is nog duidelijker te zien aan de linkerkant van Platen 75 en 76.”
Duchenne: “Zou Niobe minder mooi zijn geweest als de vreselijke emotie van haar geest het hoofd van haar schuin geplaatste wenkbrauw had doen uitpuilen zoals de natuur doet, en als een paar lijnen van verdriet de middensectie van haar voorhoofd hadden gerimpeld?” Het antwoord ligt in Platen 75 en 76, waar we zien dat deze opgetrokken wenkbrauw en deze voorhoofdslijnen, die worden afgebeeld door de actie van de spier van verdriet op een veel jonger voorhoofd dan dat van Niobe, het gezicht niet de minste schade toebrengen, terwijl het nog preciezer, natuurlijker en aantrekkelijker wordt.