Duchenne, hfdstk 12

12. De spier van verdriet
(de mondhoekomlaagtrekker, m. depressor anguli oris, M, plaat 1)

Bij de minste lichte verlaging van de mondhoeken krijg het gezicht een uitdrukking van droefheid. Het samenspel van neerhangende mondhoeken met andere bewegingen van het gezicht levert nieuwe uitdrukkingen. We zien de bemiddelende blik en ook hoe de expressies van agressie, pijn, droefheid en wanhoop worden versterkt door neergedaalde mondhoeken. Bij een sterkere verlaging van de mondhoeken slaat de uitdrukking van droefheid om in een blijk van walging en minachting. 

Plaat 43, Toont de lijnen en huidplooien die worden geproduceerd door de geïsoleerde werking van demondhoekomlaagtrekker, de m. depressor anguli oris (te vergelijken met de andere kant, die in rust is)

Rechts: sterke elektrische samentrekking van de mondhoekomlaagtrekker, m. depressor anguli oris: walging.
Links: een ontspannen uitdrukking.
Plaat 44: de expressieve eigenschappen bij maximale samentrekking van beide mondhoekomlaagtrekkers. Zeer sterke elektrische samentrekking van beide mondhoekomlaagtrekkers: walging. “Dit gezicht drukt een diepe walging uit, die uit het hart komt en wijst op een grote afkeer.”
Plaat 3 hierboven, we weten dat de mondhoeken bij de oude mannelijke proefpersoon vanzelf en op natuurlijke wijze verlaagd zijn, ook als het gezicht ontspannen is. We kunnen dit in het portret hierboven, het portret in rust, zien. Dit neerhangen van de mondhoeken vinden we terug op oudere leeftijd, ongeacht alle morele oorzaken.
Rechts: elektrische stimulans van de Zygomticus major. Rechts neerhangende mondhoek door samentrekking van de depressor anguli oris, de mondhoekomlaagtrekker.
Bij jonge mensen, veroorzaakt de zachtste samentrekking van de spier m. depressor anguli oris een lichte verlaging van de mondhoeken, waardoor het gezicht een uitdrukking van droefheid en depressie krijgt.
Vergelijk plaat 36.
Plaat 36. De expressieve actie bij maximale samentrekking van de mondhoekomlaagtrekker.

De uitdrukking verandert volledig bij maximale samentrekking, want dan drukt deze afschuw en walging uit, zoals te zien aan de rechterzijde van plaat 36, hierboven.
Doordat deze uitdrukking hier ook gepaard gaat met een subtiele sluiting van de oogleden geeft het gezicht ook een uitdrukking van minachting.
De extreme samentrekking (hier enigszins overdreven en “grimassend”) geeft deze uitdrukking (het linkerdeel van proefpersoon op plaat 36, hierboven) in zijn hoogste en grofste graad weer, ze laat ons een mengsel zien van minachting en walging en afschuw (disgust).
Plaat 45: toont de gecombineerde samentrekking van de mondhoekomlaagtrekker, m. Depressor Anguli Oris en de spier van pijn, de wenkbrauwrimpelaar, de m. corrugator supercilii.
Sterke elektrische samentrekking van de mondhoekomlaagtrekker en van de wenkbrauwspier, m. m. corrugator supercilii: pijn en wanhoop.

De versterkende rol van Depressor Anguli Oris op andere uitdrukkingen.

Duchenne toont dat het neerhangen van de mondhoeken zorgt voor een versterking van de uitdrukking van de meeste bewegingen van de wenkbrauw.

Hieronder de platen 12, 13, 14 en 18 om dit te illustreren.

Plaat 12
In plaat 12 wordt ernst en reflectie ‘ernstiger’ uitgedrukt door de verlaagde mondhoeken in combinatie met het samentrekken van het bovenste deel van de oogkringspier, m. orbicularis oculi (rechts).
Een extremere spanning drukt geen ernst uit maar een staat van droefheid, neerslachtigheid uit, vergelijk daarvoor de vorige plaat, plaat 45.
Plaat 13
Op plaat 13 Dezelfde combinatie maar sterkere samentrekking van de oogspier dan hiervoor. Hier wordt bemiddeling, (vrgl. Het engels ‘mediation’) uitgedrukt, door de combinatie: verlaagde mondhoeken, en het samentrekken van de bovenste delen van de oogkringspieren, de m. orbicularis oculi.
Plaat 14
Plaat 14, vergelijking tussen de wenkbrauwrimpelaar rechts op de proefpersoon en de oogkringspier.
Hier als voorbeeld voor een lichte verlaging van de mondhoeken in combinatie met de sterke samentrekking van het bovenste deel van de oogkringspier, m. orbicularis oculi, (links, rechts voor ons) , een uitdrukking van sombere gedachten.
Plaat 18
In plaat 18 draagt ​​een aanzienlijke verlaging van de mondhoeken bij aan de hardheid van de door de m procerus (de slanke spier), geproduceerde agressieve blik.
Deze combinatie geeft dit figuur een hardere en meer dreigende uitstraling.
Plaat 20
In plaat 20 is er door het lichte neerhangen van de mondhoeken een sfeer van droefheid die goed past bij de uitdrukking van het lijden dat wordt weergegeven door de wenkbrauwspier, (de spier van pijn), m. Corrugator supercilii.
Dit drukt een mengeling van pijn en depressie uit: het is het beeld van wanhoop;
zie ook plaat 45 voor dezelfde spiercombinatie (mondhoeken, wenkbrauwspier).

Verdere opmerkingen over deze platen.

Vormen en lijnen.

De depressor anguli oris, trekt de mondhoeken schuin naar binnen en uitwaarts.

Op plaat 44 en 45, bij maximale contractie van deze spier, zien we dat de spleet tussen de lippen een kromming met een neerwaards lopende buiging beschrijft. De onderlip wordt ook een beetje naar voren getrokken, de vouw tussen de neus en de lippen ( de nasolabiale plooi) wordt verlengd.

Plaat 45
Plaat 45
Plaat 43
Plaat 43

De helft van de bovenlip aan de kant waar m. depressor anguli oris wordt gestimuleerd , rechts op het model, wordt schuin naar beneden en naar buiten getrokken en het neusgat wordt lager en is iets minder open. Dit laatste is beter te zien op plaat 43 hierboven, waar aan de kant van het gezicht die ontspannen blijft, het neusgat iets meer hoger staat dan aan de gestimuleerde kant.

Plaat 44: Uitdrukking van Walging
Plaat 44 uitdrukking van walging

Voor het bestuderen van de lijnen en vormen, de rimpels en plooien onder de mondhoeken, veroorzaakt door maximale contractie van m. depressor anguli oris.
We zien bij deze geïsoleerde contractie veel geprononceerder en talrijker lijnen, die duidelijker zijn bij de oudere persoon.

Volgende: hdstk 13. De spieren van huilen en jammeren de kleine jukspier en de bovenlipomhoogtrekker
(m. zygomaticus minor en m. levator labii superioris, F en H, plaat 1)