8. De spier van agressie
(De fronsspier, m. procerus, P, Plate 1)
Platen 16 tot en met 18 tonen de werking van de zogenaamde fronsspier, de m. procerus , P , Plate 1. Achtereenvolgens bij de jongere acteur met een zacht karakter, een portret van de oudere man met een expressie van ernst en agressie, tot slot de uitdrukking van slechtheid en haat getoond in het gezicht van de oudere man.
Dit experiment, getoond in plaat 16, werpt licht op een voorheen onbekend anatomisch feit: De aan de bovenzijde gelegen uiteinden van de fronsspier, m. procerus (P, Plaat 1) bevindt zich in de huid tussen en ter hoogte van de koppen van de twee wenkbrauwen, wat de volledige onafhankelijkheid van deze spier verklaart. De elektroden zijn op de wortel van de neus geplaatst en we zien dat de huid van de tussenwenkbrauwruimte van boven en onder wordt gefronst. Zo wordt een dwarse groef gevormd ter hoogte van de kop van de wenkbrauw. Deze groef bestaat niet in plaat 4, die het gezicht van dezelfde persoon in rust laat zien.
Deze spier (procerus) is niet alleen onafhankelijk van m. frontalis ze is eveneens zijn antagonist.
Ondanks het gewoonlijk vriendelijke gelaat van deze proefpersoon (zie zijn portret in een ontspannen toestand, plaat 4), heeft zijn gezicht een uiting van ernst, zelfs met een matige actie van m. procerus op zijn wenkbrauw.
Het potentieel van m. procerus is beperkt in deze proefpersoon. Duchenne merkt op dat, hoe hij ook zijn best deed, deze spieren te kwellen, er geen volledig boze uitdrukking, een uitdrukking van haat, verkregen werd.
“Deze proefpersoon heeft geoefend met het bewegen van de spieren van zijn wenkbrauwen. Hij is er zo’n meester in dat hij meer dan alleen zijn wenkbrauw verschillende uitdrukkingen kan geven, … Desondanks kan hij de m. Procerus niet in het minst vrijwillig bewegen. Wat hij ook doet, hij kan op zijn gezicht geen uitdrukking geven van hardheid, agressie of slechtheid.
Als zijn ergste emoties zouden overheersen, zou hun repetitieve oefening zich zeer snel ontwikkelen en de m. procerus de gebruikelijke uitdrukking van zijn gezicht veranderen.
Rechts: elektrisering van m. procerus: ernst, agressie.
Links: aandacht.
Wanneer de huid van het voorhoofd boven de ruimte tussen de wenkbrauwen gemakkelijk bezwijkt voor de werking van m. procerus, zien we niet langer de transversale rand. Zo is bij de oude man, op platen 17 en 18, de beweeglijke huid van zijn voorhoofd naar beneden getrokken door de samentrekking van de fronsspier, m. processus . De huid van de wortel van de neus wordt neerwaarts samengedrukt, en is geribbeld door vele transversale plooien.
Ten slotte wordt in de platen 16, 17 en 18 ook de kop van de wenkbrauw met de fronsspier, m. procerus naar beneden getrokken. De wenkbrauw beschrijft niet langer zijn natuurlijke ronding; de mediale helft (de helft naar het midden toe) heeft een schuine richting naar beneden en naar binnen, en de huid van het centrale deel van het voorhoofd is strak en glad gemaakt.
Expressie: met de samentrekking van orbicularis oculi hebben we het verschijnen van sombere gedachten gezien (plaat 13), zonder sporen van slechtheid. Maar het moment dat er een sterke samentrekking van m procerus op de proefpersoon is te zien wordt zijn blik slecht of dreigend. De rechterkant van plaat 17 kan dienen om de algemene invloed van de fronsspier, m. procerus op de gezichtuitdrukking te analyseren.
Als we afwisselend elk van de zijden van deze figuur bedekken, zien we het contrast tussen de uitdrukkingen ernst/agressie vs. aandacht.
Zijn gezicht heeft een uitdrukking van strengheid aangenomen en deze uitdrukking wijzigt de andere gelaatstrekken.
Dit fenomeen kan worden aangetoond door het oog aan de rechterkant te bedekken en bloot te leggen. Deze man heeft gewoonlijk een goede mondhouding (zie plaat 3). Men kan dit verifiëren in plaat 17, wanneer het rechteroog bedekt is; maar op het moment dat dit oog wordt ontbloot, lijken de lippen samen te trekken onder invloed van een boze gedachte. Links daarentegen blijft de gezichtsuitdrukking kalm.
Expressie: Plaat 18, waar de twee m. procerus van hetzelfde onderwerp gelijktijdig en energetisch samentrekken, onthult zich een uitdrukking van slechtheid, van haat, die weerzinwekkend is. We zijn allemaal bang voor deze blik; slechts één met een wrede en woeste natuur heeft de macht om op natuurlijke wijze zo’n uitdrukking te geven.
We zien in plaat 18 dat de mondhoeken veel lager zijn, wat bijdraagt aan de uitdrukking die bij de fronsspier, m. procerus hoort. De mondhoeken van deze persoon zakken alreeds van nature (zie plaat 3), zoals bij oude mensen in het algemeen. Voor het bestuderen van de gecombineerde contractie van m. procerus en m. depressor anguli oris zie ook puntje (in te vullen nr), de depressor anguli oris drukt op zichzelf alleen maar verdriet uit; maar we zien in deze plaat dat de verzakking van de mondhoeken bijdraagt aan de uitdrukking van goddeloosheid behorende tot de geïsoleerde actie de fronsspier m.procerus. We kunnen de fronsspier m.procerus verder analyseren door het onderste deel van het gezicht, inclusief de bovenlip, te verbergen.
Is het mogelijk om een bozere blik te zien? Het verkondigt een woest instinct: het is het oog van een tijger.