Duchenne, hfdstk 11

11. De spier van wulpsheid
(dwarsdeel van de neusspier, m. nasalis, Q, Plaat 1)

De fotografische experimenten in platen Platen 37, 38, 39, 40, 41, 42 laten de belangrijkste functie van de neusspier zien, namelijk de uitdrukking van wulps genot en van vrolijke lust , daarom benoemde Duchenne, deze spier, de spier van wellust en van wulpsheid.

In combinatie met andere spieren kan deze uitdrukking veranderen en omslaan in een uitdrukking van bijvoorbeeld slecht humeur, ontevredenheid.

Volgens Duchenne draagt contractie van de spier van de wulpsheid ​​bij aan de vorm van de neus. Personen met een wulps temperament of degenen die gewoonlijk wellustig zijn kunnen we daaraan te herkennen. Hij merkt op dat de oude man op plaat 39 verre van wulps is. Hij heeft daarentegen zo’n koud temperament dat hij zweert dat vrouwen hem nooit in het minst hebben geïnspireerd: hij is er zelfs trots op zijn onschuld te hebben bewaard. Bovendien zien we in zijn fotografisch portret, aan de vorm en afplatting van zijn neusgaten (platen 3 en 37) duidelijk dat de expressieve spier van wulps genot bij hem slecht ontwikkeld is.

Plaat 37: Portret van de oude man in profiel gezien

Duchenne: “de vorm en afplatting van zijn neusgaten toont duidelijk dat de expressieve spier van wulps genot bij deze persoon slecht ontwikkeld is.”

Verderop, op plaat 40, wordt de vergelijking gemaakt met een persoon met een wulps temperament. De uiterlijke vorm bestaat verder in verschillende anatomische varianten, afhankelijk van de vorm van de neus.
Plaat 38: Geïsoleerde samentrekking van het dwarse deel van de neusspier

Contractie van het dwarsgedeelte van m. nasalis wordt over het algemeen niet geïsoleerd geproduceerd tijdens natuurlijke expressieve bewegingen, maar draagt ​​bij aan de vorm van de neus bij personen met een wulps temperament of degenen die gewoonlijk wellustig zijn.

“Deze spier trekt nooit vanzelf samen en om deze uitdrukking van ontevredenheid weer te geven, werkt hij samen met andere spieren.”

We zien dat het gezicht een uitdrukking van slechte humeur geeft, welke vijandigheid aankondigt;

Plaat 39: De gecombineerde contractie van het dwarse deel van de neusspier, transversale deel van m. nasalis en de spier van de lachde m. zygomaticus major en de voorhoofdspier, de m. frontalis: de aandacht die wordt getrokken door een object dat wulpse ideeën en verlangens oproept.

Volgens Duchenne was de man op plaat 39 (hierboven) verre van wulps: “hij heeft daarentegen zo’n koud temperament dat hij zweert dat vrouwen hem nooit in het minst hebben geïnspireerd: hij is er zelfs trots op zijn onschuld te hebben bewaard….,

ondanks deze ongunstige omstandigheden zien we in plaat 39 dat door het bekrachtigen van het dwarsgedeelte van zijn neusspier, verenigd met de zijn lachspier, m. zygomaticus major, we de uitdrukking van wulps genot uitbeelden, dewelke natuur hem heeft geweigerd.”

Door de voorhoofdspier, m. Frontalis, wordt aangegeven dat de emotie werd gewekt door een uiterlijke oorzaak. “Naaktheid bijvoorbeeld greep zijn wulpse aandacht. Ik wilde dat het de onzedelijke oude mannen en de kuise Susanna vertegenwoordigde; maar het was voor mij onmogelijk om hem zo’n wellustige houding te geven, omdat de spier die deze emotie representeert in zijn geval niet voldoende ontwikkeld was. Hoe dat ook zij, deze krachtige lach en brutale houding staan ​​in schril contrast met zijn gewoonlijk eenvoudige lach!”

Plaat 40: Een portret, in profiel gezien, van een man van 42 jaar, verdoofd door alcoholmisbruik; zijn neus is aquiline, (hij heeft een arendsneus).

“De man was een intelligente arbeider, 42 jaar oud, die zoveel alcohol dronk dat hij in delirium tremens raakte. Hij werd naar het ziekenhuis gebracht en met succes behandeld met een grote dosis opium (hij kreeg een gram opiumgomextract). Hij was nog steeds onder invloed van de verdovende middelen tijdens de experimenten op zijn gezicht. Zo zien we dat zijn trekken depressie uitdrukken in plaats van zijn gebruikelijke vrolijkheid, dat zijn mondhoeken neerhangen, en om zijn ogen te openen moest ik sterk zijn aandacht trekken, zoals we op plaat 40 zien.


Plaat 41, Elektrische samentrekking van het dwarse deel van de neusspier, en vrijwillige zachte samentrekking van het binnenste deel van de oogspier zodanig dat de oogleden halfopen blijven: slecht humeur, ontevredenheid.

Plaat 41 toont het combineren van het dwarsgedeelte van de neusspier, met de driehoekige kinspier, m. depressor anguli oris en vrijwillige zachte samentrekking van de oogspier,

Wanneer deze uitdrukking samenwerkt met neerhangende mondhoeken het samentrekken van de ogen, zien we een mengsel van ontvredenheid en minachting.

Duchenne beschrijft hoe hij om een natuurlijke uitdrukking te krijgen aan de proefpersoon vroeg, de ogen half te sluiten alsof hij in een sterk licht zou kijken.
De tekenen van onvrede zijn hier sterker weergegeven dan bij de andere proefpersoon te zien op plaat 38.

Plaat 42: Toont het brutale en het cynische van de uitdrukking van lust bij de persoon in wie het dwarse deel van m. nasalis zeer goed ontwikkeld is.

Gecombineerde elektrische samentrekking van het de neusspier, transversale deel van m. nasalis en de lachspier, m. zygomaticus major: vrolijkheid uitgedrukt door de ideeën van wellust, cynisme en ontucht.

Plaat 42 toont ons libidineuze vrolijkheid in het meest grove stadium. Deze man had, voordat zijn gelaatstrekken door opium waren verzonken, een gezicht dat totaal anders was dan dat wat we op plaat 40 zien; deze gelaatstrekken verkondigden een gebruikelijke vrolijkheid, en de vorm en houding van zijn neusgaten verrieden een zeer wulps temperament. Contractie van het dwarsgedeelte van m. nasalis wordt over het algemeen niet geïsoleerd geproduceerd tijdens natuurlijke expressieve bewegingen, maar draagt​​ bij aan de vorm van de neus bij personen met een wulps temperament of degenen die gewoonlijk wellustig zijn.

Vormen en lijnen

De algemene vorm van de neus wordt aanzienlijk gewijzigd door de neusspier. Om dit goed te begrijpen, vergelijkt u de vorm van de neus in rust in platen 37 en 40, met de neus tijdens samentrekking van het transversale deel van m. nasalis in platen 38, 39, 41 en 42

Vormveranderingen

We zien dat de neusvleugels schuin naar boven en naar voren wordt getrokken; dat het bovenste gedeelte van de nasolabiale plooi (vouw tussen neus en mond) dezelfde richting volgt; dat het neusgat, wanneer het omhoog is gebracht, zo omhoog is gedraaid dat de opening naar buiten wijst in plaats van naar beneden; dat de huidplooi die het neusgat achter zich heeft, meer geaccentueerd wordt; en ten slotte dat de huid van het laterale deel van de neus evenwijdig aan de richting van de neusrug is gevouwen.

Het achterste deel van de neusvleugel, waar het onderste deel van de neusspier aanhecht, en die mobiel, is wordt naar de neusrug , dewelke de oorsprong van deze spier is toegetrokken.

De huid van deze aan de zijkant van de neus gelegen delen wordt naar boven en naar voor gedrukt (superoanterieur) en is bedekt is met kleine rimpels parallel aan de richting van de neusrug.

Volgende, 12. De spier van verdriet
(de mondhoekomlaagtrekker, m. depressor anguli oris, M, plaat 1)